Middelvinger versus wijsvinger

Trumpisme is niet rechts tegen links

We zijn op het nippertje aan een ramp ontsnapt. Dat gevoel zullen velen met mij hebben gehad toen het nieuws over de verkiezing van Biden bekend werd. Maar hiermee is de dreiging niet voorbij. De helft van de Amerikaanse kiezers koos nog altijd voor Trump. Vlak na de verkiezingen typeerde America correspondent Bas Blokker de tegenstelling treffend met de opgetrokken neus en de opgestoken middelvinger (NRC 7 november 2020). Het gaat niet om botsende politieke overtuigingen, over links tegen rechts. Het gaat over mensen die zichzelf zien als verstandig, ruimdenkend, en verantwoordelijk voor de wereld om hen heen, tegenover anderen die schoon genoeg hebben van de elite die hen wegzet als dom en kortzichtig, mensen die zich bedreigd voelen in een wereld die er voor hen niet beter op wordt. Het gaat over de betweterige wijsvinger en de opgestoken middelvinger.

Die tegenstelling splijt niet alleen de Verenigde Staten. Zulke splijtzwammen woekeren ook in ons klimaat. Onbegrip tussen hoog- en laagopgeleiden. Wantrouwen tussen het denkend deel der natie en komplotdenkers die de integriteit van mensen met gezag in twijfel trekken. Botsende waardensystemen van groepen met diverse etnische achtergronden die eerder uit elkaar dan naar elkaar toe lijken te groeien. Het zijn signalen van onraad die om actie vragen. Maar wat zijn onze opties? En wat willen we ermee bereiken?

De eerste impuls is om te wijzen op het belang van de pijlers van onze democratische rechtsstaat: open debat en vrije journalisten, eerlijke verkiezingen, onafhankelijke rechters, betrouwbare politie, deugdelijke wetenschap. Samen zorgen ze ervoor dat we ons in een vrije samenleving kunnen bewegen. Vanuit deze overtuiging roepen we “Foei!” tegen wie zich niet aan de mores houdt, de betrouwbaarheid van de instituties in twijfel trekt, minderheden discrimineert, andere religies veroordeelt, en zich niets aantrekt van de dreigende klimaatramp. “Foei, en denk toch eens een beetje na!”. De opgeheven wijsvinger. En dat is nou juist een deel van het probleem.

Zulke impulsen zijn normatief geladen, en het superioriteitsgevoel dat daaruit spreekt is precies wat de aangesproken partij zo giftig maakt. Waardoor zij lak hebben aan alle spelregels die we zo belangrijk vinden. En graag geloven in alternatieve feiten die hun gevoel bevestigen dat ze bestolen en bedrogen worden door de elite die het allemaal zo goed denkt te weten. Dit sentiment is zo instinctief dat het ‘sterke leiders’ de opening biedt om massa’s achter zich aan te krijgen.

Als een beroep op rede en fatsoen niet genoeg is, wat dan wel? Voor antwoorden op deze vraag doen we er goed aan om eerst wat uit te zoomen: hoe kunnen we begrijpen welke patronen hier aan de orde zijn, en in welk systeem vinden ze plaats?

Veel conflicten in de samenleving volgen een herkenbaar pad. Eén groep domineert en een andere voelt zich slachtoffer. Die slachtoffers krijgen behoefte een sterke leider die hen verlost van de onderdrukking. Terwijl het regime zich beroept op het eigen gelijk en het handhaven van de orde. Het escaleert verder als sommigen geweld gaan gebruiken. De argumenten verschillen per conflict: religie, etniciteit, politieke overtuiging, kansarm tegenover rijk. Daarmee komen conflicten vaak in het gevaarlijke vaarwater terecht van botsende waarden en niet-onderhandelbare overtuigingen.

Hieraan kunnen we ontsnappen door te beseffen dat zulke conflicten daar in de kern niet over gaan. De woede ontstaat doordat er iets niet verbonden is wat dat wel zou moeten zijn. In de natuur worden planten, dieren en ecosystemen ziek als essentiële verbindingen niet meer goed functioneren. Voor netwerken van mensen geldt hetzelfde. In feite is ook een samenleving een levend ecosysteem. Conflicten zijn afbraakprocessen die opruimen wat niet meer functioneert. De gezonde onderdelen weten daarop een respons te vinden waardoor zij niet mee ten onder gaan. Zij gaan nieuwe verbindingen aan die het ecosysteem vernieuwen. Een hoopvol inzicht is dat de evolutie zich over langere tijd ontwikkelt naar meer complexiteit en schoonheid, ook al zijn er soms periodes van terugval. Uiteindelijk wint de opbouw.

Wat betekent dit besef voor onze opties? Als er spanning is, dan zou de strijd niet moeten gaan over wie het gelijk aan zijn kant heeft. De bron van spanning is immers niet de domheid die overwonnen moet worden, maar de verbinding die ontbreekt. Wie zich slachtoffer voelt wil gezien en erkend worden. Iedereen wil zich veilig voelen, en liefst ook een zinvol deel van de samenleving zijn. Van levende organismen en ecosystemen kunnen we vaststellen of ze gezond of ziek zijn. Zo kunnen we ons ook afvragen wanneer een netwerk gezond is, een familie, een organisatie, een dorpsgemeen­schap of een samenleving. Niet dat daar zomaar een eenduidig antwoord op te geven is, maar juist het stellen van de vraag kan verbinden. Daar kan ieder vanuit eigen perspectief iets aan bijdragen, zonder daar meteen de eigen overtuigingen en waarden voor in te moeten leveren. Om te beginnen is het in zo’n gesprek vaak niet zo moeilijk om het eens te worden over wat ongezond is.

In de kern gaat het dus om het zoeken naar nieuwe verbindingen. Dat lukt niet vanuit een grondhouding van “Ik weet wat goed voor u is”, en ook niet met “De winnaar mag het zeggen” Samen een toekomst creëren begint met de vraag: “Wat willen we samen mogelijk maken als we al onze inspanningen, middelen, kennis en kennissen bij elkaar optellen en benutten?”

De grote opgave is om mensen die elkaar uiteindelijk nodig hebben in posities te brengen waarin zij elkaar deze vraag durven en willen stellen. Het is een hoopvolle trend dat overheden in Nederland, en ook de Europese Commissie, zich steeds meer inspannen om lokale initiatieven en co-creatieve partner­schappen te stimuleren.

Opbouwende actie begint bij het vinden van een ambitie die alle partijen delen. Zelfs de Tamil Tigers en het leger van Sri Lanka vonden een begin van een gesprek door de gedeelde wens om een einde te maken aan de praktijk van kindsoldaten. Warme interventies stimuleren het gesprek waardoor vertrouwen toeneemt en beelden van de werkelijkheid naar elkaar toe kunnen groeien. Maar soms zijn eerst koude interventies nodig. Zulke ingrepen moeten het mensen onmogelijk maken om door te gaan op een destructief pad, zodat alleen de weg naar opnieuw verbinden overblijft. Hiervoor is een sterke positie nodig. De intentie is essentieel. Wie macht inzet om te winnen voedt de afbraak. Wie dat doet om de weg naar nieuwe verbindingen te openen maakt de kans op constructieve ontwikkelingen groter.

Het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Durven we te erkennen dat we, ondanks onze goede bedoelingen, hoogstaande waarden en briljante inzichten toch in een dader – slachtoffer patroon terecht zijn gekomen? Ook ik voel de adrenaline in mijn lijf opborrelen als ik oog in oog sta met een rokende klimaatontkenner die de draak steekt met mijn inzichten. Dan helpt het om eerst tot tien te tellen en om, liefst samen met vertrouwelingen, mijn emoties te laten zakken tot een niveau waarop ik het spel weer kan zien. Als koude interventie kan ik dan zeggen: “In mijn huis wordt niet gerookt.” De warme interventie is moeilijker. Kan ik eerst een stap naar de ander maken? Waar is hij boos over of bang voor? Is er een vraag waar we beiden het antwoord op willen weten? Wat vinden we allebei de moeite waard om samen op zoek te gaan? En wat kunnen we doen om het vertrouwen te voeden dat die zoektocht voor ieder iets oplevert? Als het lukt om zo’n zoektocht op gang te krijgen, dan is er heel veel gewonnen.

Eelke Wielinga schreef met Sjoerd Robijn het boek Netwerken met energie: gereedschap voor co-creatie (Scriptum 2018).

Dit boek werd genomineerd als managementboek van het jaar 2019 (Managementboek.nl: top 5; OOA top 10). Dit jaar verscheen ook een Engelstalige uitgave: Wielinga, Robijn (2020): Energising Networks. Wageningen Academic Publishers.

Deel op Facebook... Twitter... LinkedIn... Pinterest... WhatsApp...